Over ons
We wonen met ons zessen in het gehuchtje Albugue: Jean-Marie en Jule met hun twee dochters Lila (6) en Marilène (4) en (schoon)ouders Michel en Yvonne. Die laatste twee verlietenNederland in de jaren '80 op zoek naar een plek in de ongerepte natuur.
Zij kochten de ruïnes van Albugue in 1982 en wijdden hun leven aan de wederopbouw tot een paradijsje.
We hebben veel fruitbomen en een grote moestuin, waar we bijna het hele jaar van eten, houden schapen, kippen en bijen. In het voor- en najaar ontvangen we wandelgasten, die hier voor één of twee nachten geheel verzorgd verblijven en in de zomer ontvangen we de vakantiegangers die hier langer blijven.
Allemaal houden we van muziek en hebben we een voorliefde van werken in en met de natuur. Ons doel was en is dan ook voor onszelf, onze gasten en onze familie een fijne plek in de natuur te creëren en daarbij een relatief kleine ecologische voetprint achter te laten.
In 1981 vertrokken Michel en Yvonne vanuit Nederland naar Frankrijk met hun eerste zoontje Christiaan van één jaar, op zoek naar een plek om een zelfstandig bestaan op te bouwen in de natuur. Na een zoektocht van een jaar werden ze bij de eerste bezichting smoorverliefd op het bijna volledig ingestorte gehucht Albugue. Dat er slechts op één gebouw een dak zat, dat ook nog eens lekte, kon hun niet deren. Met het weinige spaargeld dat ze hadden kochten ze het.
Gelukkig had Michel twee rechterhanden en hij maakte twee deuren en twee ramen, legde een vloer, en ze konden in hun nieuwe huis intrekken. Al gauw kregen ze Jean-Marie, hun tweede zoon.
Om geld te verdienen hadden ze al gauw bedacht dat er een camping moest komen en werden de eerste terrassen uitgegraven. De meeste daken en muren waren nog ingestort en de gasten van die eerste jaren reden wel eens weg, omdat ze dachten dat ze een verkeerde afslag hadden genomen op zoek naar hun vakantieadres.
Intussen verkochten ze hun eigen honing en jam op de markt en kluste Michel wat bij andere Nederlanders uit de buurt.
Na een tijdje konden ze een traktor kopen, waarmee Michel bomen uit het bos kon halen om balken van te maken. Zonder hijskraan, maar met bloed, zweet, tranen, geduld, liefde en veel gevloek gingen de balken de hoogte in. Muren werden opnieuw gestapeld met de typische natuurstenen uit de omgeving. Albugue werd eigenhandig verbouwd in authentieke stijl. Zo werd de eerste gîte een feit in 1984.
De twee rechter handen werkten door en in 1992 waren de werkplaats, een schilderatelier en de tweede gîte af. Er kwamen meer campingterassen en een sanitairgebouw. Tussen de verbouwingen door zorgden ze voor het land, de schapen en de kippen. Ook kregen ze er twee dochters bij, Nelli en Liza. Zo waren er nu vier kinderen en zouden ze - in dienst van de gemeente - 25 jaar lang het vervoer van alle schoolkinderen in de buurt op zich nemen. In 2003 kwamen er nog twee gîtes bij, dit keer was er wat meer te besteden en werden de leien daken door een lokale aannemer gelegd.
In de zomer ontstond het wekelijkse restaurant- en muziekavondje. De familie vertroetelde niet alleen alle gasten van Albugue met een maaltijd uit eigen tuin, maar deed en doet ook zelf graag mee met het muzikaal vertier op de romantische binnenplaats.
Michel en Yvonne hebben het verbouwen en opknappen nooit kunnen laten. Oude boerenkasten werden weer in ere hersteld, stoeltjes werden opnieuw gemat, gordijnen werden genaaid, trappen, keukens, deuren en tafels werden uit eigen hout getimmerd. Het was een mengeling van noodzaak en ideologie. Weg uit de consumptiemaatschappij maakten of herstelden ze spullen graag op een duurzame manier.
In 2009 besloten vader Michel en zoon Jean-Marie een gebouwtje dat verderop in het bos lag op te knappen. Het was ooit een secadou (een drooghuisje voor kastanjes), maar het werd een romantisch vakantiehuisje. Zoals altijd kwamen de houten schrootjes voor de muren uit de tweedehands winkel en de leien van een boer in de buurt. Ze noemden het "Foncombe", de Franse benaming van "Rivendel" van "In de ban van de ring".
Het ontvangen van gasten werd een groot succes; Albugue werd een waar vakantieparadijsje en niemand vroeg zich meer af of ze wel op het juiste adres waren. Zo ook Jule, die als kind zeven zomers achter elkaar op Albugue doorbracht en die later Jean-Maries vrouw zou worden en twee kinderen met hem zou krijgen. Langzamerhand nemen zij steeds meer taken over van hun (schoon)ouders, met hetzelfde plezier in het ontvangen van gasten en gaan met liefde door Albugue steeds mooier te maken.